Sena wint rechtszaak over vergoedingen: tarieven voor radio fors omhoog

In dit artikel:

Sena, de collectieve beheersorganisatie voor uitvoerende artiesten en producenten, heeft na een juridisch traject van acht jaar gelijk gekregen in een geschil met de Vereniging Commerciële Radio (VCR). De zaak begon toen Sena in 2017 de VCR voor de rechter sleepte over de hoogte van de vergoedingen die radiostations betalen voor het uitzenden van muziek. Sinds 2004 wordt een percentage van de commerciële inkomsten afgedragen; dat ligt momenteel gemiddeld rond 2,7%. Sena eiste echter dat dit percentage wordt opgetrokken naar 10% (gelijke tred met Buma/Stemra) en daarnaast 13,4% over inkomsten uit internet-simulcasting.

In een tussenvonnis uit november 2021 had de rechter veel van Sena’s berekeningswijzen afgewezen en nam hij een onafhankelijke geschillencommissie in de arm om een advies uit te brengen over wat een billijke vergoeding is. Die commissie concludeerde in 2023 dat het Sena-percentage gelijk moest zijn aan dat van Buma. Tegenstanders wezen op mogelijke partijdigheid: twee commissieleden hadden banden met een cbo en de voorzitter werd kort na afronding benoemd in de kamer die het advies moest beoordelen.

De procedure kende langdurige uitstelmomenten — zo moest een deel van de procedure in oktober 2024 opnieuw worden behandeld omdat twee rechters uitvielen. Het uiteindelijk gewezen vonnis brengt echter een ommekeer ten opzichte van het tussenvonnis: de rechter verwierp vrijwel alle bezwaren van de VCR tegen het commissieadvies, oordeelde dat deskundigen enige vrijheid hebben bij hun opdracht en concludeerde dat Sena de tarieven naar 10% mag verhogen. Bezwaren over vermeende partijdigheid of gebrek aan financieel-economische deskundigheid van de commissie werden afgewezen; de rechtbank meende dat de VCR destijds had kunnen wraken.

De uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor de hele commerciële radiosector, omdat Sena dit precedent waarschijnlijk zal gebruiken om vergelijkbare verhogingen bij andere radiostations door te voeren. VCR en/of Mediahuis hebben nog de mogelijkheid in beroep te gaan; het is onbekend of zij dat zullen doen. Opmerkelijk is dat in het eindvonnis alleen Mediahuis Radio nog als partij staat vermeld, wat suggereert dat commerciële spelers als Talpa en DPG zich mogelijk uit de procedure hebben teruggetrokken.